Van cacaoboon in West-Afrika tot Belgische chocolade

91% van de Belgen houdt van chocolade – jij dus ongetwijfeld ook. Van kleins af aan leren we dat België een chocoladeland is. En daar zijn we eigenlijk best wel trots op. Maar hoe komt de chocolde uit West-Afrika in onze Belgische winkelrekken terecht?

Een stukje geschiedenis

De oorsprong van cacao kunnen we traceren tot in het cacaobekken. In de 16de eeuw werd chocolade in Europa geïntroduceerd. In de late 19de eeuw ontwikkelden de Zwitsers melkchocolade en de chocoladereep, waarna de productie zich verder verspreidde naar West-Afrika.

Naast Zwitserland staat ook ons land bekend als hét land van de chocolade, en da’s niet verwonderlijk. De geschiedenis van chocolade in België gaat al zo’n honderd jaar terug: zo werd de eerste praline ooit in de Koninklijke Sint-Hubertusgalerij gemaakt, in hartje Brussel. Maar ook nu speelt ons land een belangrijke rol: de haven van Antwerpen is bijvoorbeeld één van de grootste invoerhavens voor cacao.

Hoe cacao groeit

De cacaoboom, de Theobroma cacao, gedijt op plekken waar het klimaat warm en vochtig is, en er veel regen valt. Cacao kan met andere woorden enkel geteeld worden in een riem van 10 graden rond de evenaar: alleen in dat klimaat, in die omstandigheden, kunnen de cacaobomen groeien. Het grootste deel van de wereldwijde cacao komt uit West-Afrika, met Ghana en Ivoorkust als koploper (samen goed voor 60%).

De cacaoboom groeit in warme en vochtige tropische streken, vooral op 20 graden ten noorden en ten zuiden van de evenaar. De vrucht van de cacaoboom bevat gemiddeld dertig tot veertig zaden of bonen, die (meestal met een machete) uit de vrucht worden verwijderd. Daarna laat men ze fermenteren en drogen in de zon, twee stadia die van cruciaal belang zijn voor de uiteindelijke kwaliteit van de chocolade.

De cacaoteelt is erg gevoelig, want de planten zijn vrij kwetsbaar voor slechte weersomstandigheden en ziekten. Dat kan leiden tot verliezen die kunnen gaan tot 30% van de wereldproductie. Het duurt gemiddeld vijf jaar vooraleer een cacaoboom bonen kan produceren, en tien jaar voor hij zijn maximale productie bereikt. Meestal produceert hij dan de volgende twaalf jaar een groot aantal vruchten .

Het chocoladeproces

Nadat de bonen zijn geroosterd en gepeld, worden de resulterende cacao nibs gemalen tot een pasta – die staat bekend als de cacaomassa. Die massa wordt vervolgens geperst, om de cacaoboter eruit te halen. Wat overblijft is de cacaokoek: die wordt gemalen tot fijn cacaopoeder, dat vooral wordt gebruikt in de bakkerij- en zoetwarenindustrie.

De cacaomassa en cacaoboter worden gemengd met ingrediënten zoals melk en suiker, en verwerkt tot vloeibare chocolade. Die vloeibare chocolade noemen we ‘couverture’, en wordt gebruikt in bakkerijen, maar wordt ook omgezet naar repen voor de consumentenmarkt.

Cacaoboter wordt ook gebruikt door cosmetische bedrijven als een ingrediënt in schoonheidsproducten, zoals zeep en vochtinbrengende crèmes.

Bron afbeelding: Oxfam Wereldwinkels